Pagina's

zondag 16 september 2012

schrikken van jezelf op een zondagmorgen

Vanmorgen, op weg naar mijn atelier om in alle rust nog even wat te kunnen schaven aan m'n voorstelling, zag ik een man en vrouw over het bruggetje lopen. Ik kende ze, zei hee, hallo, goedemorgen, waarop ze vriendelijk hallo terugzeiden. Naast elkaar, hij tas om zijn schouder, zij tegen hem babbelend. Ze hadden de sokken er in.
Die zijn natuurlijk op weg naar de kerk, dacht ik. Ik keek achterom om te checken of ik het bij het rechte eind had, en ja, ze gingen richting kerk. Ik zag de vrouw zwaaien naar iemand die bij de ingang stond. Ja dus, dacht ik, die gaan naar de kerk, en de kinderen hoeven kennelijk niet mee.
Ik keek nog eens naar die kerk, naar de fietsen die eromheen stonden, de mensen die ernaar op weg waren, naar de straat, de klok, de lucht.
Zal ik er ook naar binnenlopen? dacht ik opeens.
Daar schrok ik van. Zulke dingen wíl ik helemaal niet denken. Ik wil niet naar de kerk, niet luisteren naar iemand tegen wie ik niets terug kan zeggen en met wie ik het voornamelijk niet eens ben, niet zingen, niet lezen, niet in van die harde banken zitten, niet vriendelijk glimlachen tegen iedereen, niet knikkebollen en denken aan mijn warme bedje, geen pepermuntjes smikkelen, niets, niets, niets van dat alles. Dus nee, ik ging die kerk niet in. Natuurlijk niet, wat dacht ik nou toch weer, was ik gek geworden soms?
In gedachten verzonken kwam ik bij mijn atelier en opende het hek. Op de trap keek ik naar de kerktoren. Drie minuten voor half tien, zag ik. Om de hoek van de straat kwamen nog 2 mensen aangescheurd per fiets. Ook op weg naar die harde banken.
Zijn de klokken al gegaan? vroeg ik me af.




Geen opmerkingen: