Ik zat in de auto en schreeuwde.
Schreeuwde tegen Puber en mezelf,
maar dat wist Puber nog niet.
Donkere woorden spoog ik de wereld in,
spuugbellen spatten uiteen,
druppels op het dashboard,
natte voorbode van een stuwmeer aan ellende.
Ik zag het en Puber zag het.
Het zwijgen daarna verstikte ons,
we smeten met de deuren toen we eenmaal thuis waren.
Goed.
Niet goed.
Helemaal niet goed.
Ik zat te vol.
Was te druk.
Rondde niet af, ging maar door,
sprong in een ander meer
nog voordat ik goed en wel afgedroogd was van de vorige.
Zo suf,
zo confronterend
en zo dom.
Nu kan ik niet meer schreeuwen-nie,
de spuugbelletjes zijn weg
en van wat er over is
kan ik alleen nog maar fluisterpap maken.
3 opmerkingen:
Op naar de haven en koppie in de wind houden.....
Rot is dat dan he.
Zo, dat lucht op.
Ben je het nu een beetje kwijt?
Een reactie posten