Gisteren mocht Zoon van 19 in de grote auto rijden. Hij heeft sinds vorige week zijn rijbewijs, dus rijden is een absolute noodzaak geworden. Vindt hij. Hij gaat rijdend naar de bakker, de slager en zelfs rijdend naar de douche. En dat allemaal in mijn leuke kleine autootje die ik opeens schijn te moeten delen met hem. Ik ben er nog niet helemaal aan gewend geloof ik.
Goed. Gisteren mocht ie ook even de grote rooie proberen.
Dochter en ik wilden de stal doen en zoon wou ons wel brengen. Hij is zijn hele leven nog nooit geinteresseerd geweest in die stal, maar nu hij kan rijden is het opeens zielig voor ons om zo'n eind te moeten fietsen...
Jaja!
Reden we gisteren dus in die grote auto, moest ie bij het spoor wachten om af te slaan.
Hij stond nogal onhandig voorgesorteerd op de weg. Ik keek naar een auto die zich onhandig achter ons langs probeerde te wurmen. Het scheelde niet veel, of we zaten in elkaars zijkantje.
'Je zit zowat in zijn flank,' zei ik tegen Zoon.
Dochter van 12 zat achterin en bekeek de situatie eens goed.
'Jee, wat een homo zit daar in,' zei ze.
Na wat heen-en-weergewrik over en weer reed Zoon weer.
Ik pakte mijn mobiel en toetste het nummer van een goede vriend in.
'Met Margriet,' zei ik, 'rij jij op de weg en was jij net bij het spoor?' vroeg ik.
'Ja,' zei hij, 'hoezo?'
'Dan zaten we net bijna in elkaars zijkant.'
'Was jíj dat?'
'Ja. Of ja, nou ja, het was Zoon. Hij heeft net zijn rijbewijs. En Dochter vond je een homo.'
'Echt?'
'Echt.'
En toen hingen we weer op. En reed Zoon stralend verder. En zaten Dochter en ik te zitten. Want wij reden mee.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten