Pagina's

zaterdag 30 april 2011

Zo.



















Deadline gehaald!
Tiet veur ne pilske...

vrijdag 29 april 2011

Sprookje?


Ja, ik ben dan toch zo'n muts die de tv aanzet en af en toe een blik werpt op dit sprookje. Volkomen belachelijk, maar ik schijn niet de enige te zijn...


woensdag 27 april 2011

nog heel even

Ik begin een beetje moe te worden en de deadline begint op me te drukken.
Nog een paar dagen en dan moet het af zijn. De dagen die ik nog heb, zijn helaas geen vol te benutten werkdagen. Er zit een verjaardag tussen en een koninginnedag en bovendien heeft de jongste zoon deze hele week vrij en voel ik me nogal schuldig als ik hem aan z'n lot overlaat.
Tijd om me af te vragen of een boek dit allemaal waard is, gun ik mezelf niet. Ook al is het antwoord 'nee', dan nóg is er die deadline, dus schiet ik er niets mee op om me over deze dingen nu het hoofd te breken.
Ik moet nog heel even niet instorten, nog heel even een paar taarten bakken, kadootjes kopen, mensen ontvangen, het huishouden doen, de logistiek beheren en dat boekje afmaken.
Nog heel even, nog heel even.

zondag 24 april 2011

Tweederde

Ik zit hoog boven op de trap die naar mijn atelier leidt. Ik neem een trek van mijn zoete sigaret en kijk naar de mensen die voorbij komen. Ze zien mij niet, maar ik hun wel. Er zijn maar weinig mensen die naar boven kijken. Ietsje verderop kijk ik in een tuin waar mensen een kopje koffie drinken en genieten van de zalig zachte avond. Ik geef licht van binnen, gloei, voel weer iets van het magische wat ik had op Bali.
   Ik weet hoe het komt. Ik heb me namelijk te pletter geschreven de afgelopen dagen, heb me verstopt in mijn atelier, ben niet in de zon geweest, heb me schandalig onttrokken aan het leven thuis. Het enige wat ik thuis heb gedaan is eten en slapen, en voor de rest niets.   
   Een hond blaft, een Harley Davidson knettert door de straat. Mijn sigaret is bijna op. Ik neem een laatste trek, pak de kussens waar ik op gezeten heb, op, en ga weer terug naar m'n boek. Ik tril een beetje, ben zelfs zenuwachtig. O, ik heb hier zo lang op gewacht, zo naar uitgezien.
   Want.
   Eindelijk ben ik aan het hoofdstuk toegekomen waarin Maya, de hoofdpersoon, aankomt op het geheime dolfijneneiland en Soedian zal ontmoeten. Tot nu toe was het nogal kommer en kwel met haar, maar nu, pas op tweederde van het boek, gaat ze het eindelijk leuk krijgen. En ik ook, hoop ik. Ik heb zin, ontzettend veel zin om dat eiland op te stappen. Ik mag het zo mooi maken als ik zelf wil.
En reken maar dat ik dat ga doen!

dinsdag 19 april 2011

Maandag


 'Beste wilg, mag ik alsjeblieft een takje van u afknippen?'
Ik stond voor een boom aan het zeepad en had een boodschappentas aan mijn stuur hangen met een snoeischaar er in.
   'Wat moet, dat moet,' zei de boom, en gelaten onderging hij dat ik m'n snoeischaar in één van z'n takken zette.
   'Voordat je verdergaat, fiets je eerst naar Peet,' zei hij toen ik mijn schaar al in een volgend takje zette.
   'Waarom?' vroeg ik verbaasd.
   'Omdat je aan haar moet vragen of ik eigenlijk wel een wilg ben. Anders knip je al m'n takken er misschien voor niets af.'
   'Maar dat is hartstikke ver!' mopperde ik.
   'Dat, of anders niet,' zei de boom.
Ik zuchtte. Verdorie nog es aan toe, zeg, alsof ik niets anders had te doen. Toch legde ik de tak behoedzaam in de boodschappentas en fietste ik naar Peet. Het was een leuk ritje, eerlijk is eerlijk. Het weer was geweldig, de zon scheen, de vogels floten en alle bomen en struiken kon je bijna horen groeien.
   'Hoi Peet, is dit een wilgentak?' vroeg ik toen ze de deur voor me opendeed.
   'Ja,' zei ze lachend, 'dat is een wilgentak.'
   'Mooi,' zei ik. Ik draaide me om en fietste weer terug naar de boom.
   'Je bent dus wel een wilg,' zei ik tegen hem.
   'Dat dacht ik al,' zei hij terug, en volgens mij glimlachte hij.
   'Mag ik dan nu wat takjes van je hebben?' vroeg ik, enigszins ongeduldig.
   'Waar heb je ze voor nodig?' vroeg hij.
   'Voor vanavond. Het is volle maan en de boom die bij deze maan hoort, ben jij.'
   'Gaaf,' glunderde hij. 'En wat beteken ik dan precies?'
   'Je staat symbool voor de hernieuwde levenskracht van de natuur. Al het leven van jou speelt zich af net onder je schors.'
   'Dat dacht ik al,' zei hij.
   'Het is de maan van het opstijgende sap en het ontkiemende zaad. Kwetsbaar nog, maar vol goede moed  om te groeien.'
   'Da's mooi,' zei hij, 'da's een hele mooie maan, Margriet.'
Er viel een stilte tussen ons.
Ik ritselde wat met mijn tas en hij met z'n takken.
   'Goed dan,' zei hij ineens, 'knip maar wat takjes van me af,' en vriendelijk en meegaand liet hij me zien waar ik mocht knippen.
   'Bedankt,' zei ik toen ik klaar was. Ik boog mijn hoofd en drukte mijn handen tegen elkaar.
   'Jij ook,' zei hij, toen ik al op de fiets zat.
   'Bedankt waarvoor?' vroeg ik voordat ik vaart zette.
   'Omdat ik nu zeker weet hoe ik heet en waar ik al die tijd mee bezig ben.'
Ik knikte.
En daarna nóg een keer.
   'Idem dito,' mompelde ik.

maandag 18 april 2011

Nest vol eieren

De zon schijnt. Nog twee weken lang, als ik de buurvrouw mag geloven. Dat is aardig van de zon, en ook van de buurvrouw, dat ze dat zegt. De zon maakt de wereld lekker warm, en mij ook. Ik hou van warm en ik hou van de zon, ik hou van blote voeten en lome dagen, ik hou van buiten zitten en ik hou van de vogels die me met hun hardgezongen liedjes bij de les houden. 'Hier, Margriet, hier moet je zijn, luister dan toch hoe goed het is, verdwaal niet naar ver weg.'
Schrijven gaat met hangen en wurgen, de ene dag beter dan de andere. En er komt nog iets bij, of ik dat nou wil of niet. Al schrijvende kom ik namelijk tot de ontdekking dat er hierna nóg een boek moet komen. Eentje voor volwassenen. In het kinderboek kan ik niet alle eieren kwijt, begrijpt u. Ik blijk op een bomvol nest te zitten met niet één ei, maar meerdere. Misschien wel vijf, zes of acht. Misschien zijn ze niet eens allemaal van mij, misschien zitten er wel een paar verstekelingen tussen. Voor zo ver ik verstand heb van eieren, staan ze wel allemaal op knappen, geloof ik.
Dus.
Tja.
Ik blijf er nog maar een tijdje bij, denk ik. Kan moeilijk opstaan en weglopen, vind u ook niet? Broeden, warm houden, koesteren. De zon helpt me daarbij. En jullie lieve woorden, inzichten en raadgevingen ook. Dank daarvoor!!

vrijdag 15 april 2011

ik mis me

Ik praat, ik kook, ik lach, ik rook, maar ik mis me.
Ik mis wie ik was op reis, ik mis de manier waarop ik heb geschreven op mijn reisblog, ik mis mijn openheid en ik mis m'n vermogen om hier, gewoon, in huis, in Harderwijk, alles in verbanden te zien.
Ik mis het grote geheel, de flow van de dag, de mensen die ik daar heb ontmoet.
   Ik mis ze.
Ik heb nog zoveel te vragen, er is nog zoveel te doen, te geven en te delen.
Ik was daar zo anders, zo veel meer Margriet dan nu. En omdat ik daar zoveel meer Margriet was dan ik nu ben, vraag ik me af of de goede stukjes wel met me meegekomen zijn. Of misschien zweven ze nog, ergens onderweg, naarstig op zoek naar mij.
   Het is raar.
   Alles is zo raar ineens. Ik moet op zoek naar nieuwe vormen.
   Net als de lente.
   Ja. Laat de lente maar m'n voorbeeld zijn, de lente met haar knoppen vol belofte.

Daar moet maar liever geen nachtvorst overheen...

donderdag 14 april 2011

mazzelkont

 
 'Heb je eigenlijk wel eens een dolfijn geaaid?' vroeg ze me terwijl ik haar het hemd van het lijf vroeg over gedragingen van dolfijnen.
   'Nee,' zei ik.
   'Dan wordt dat de hoogste tijd,' vond ze.
Dus.
Stond ik even later in de koepel van het Dolfinarium met mijn schoenen in een bak met desinfectans en moest ik alle losse dingen af doen. Kettingen, ringen, sjaaltjes, mobieltje, boekje, pen, fietssleutel, er mocht niets meer aan me bengelen of in mijn zakken zitten. Met een van opwinding bonzend hart betrad ik het platform. Ik moest mijn handen wassen en moest daarna de goot in gaan staan. Tukker, een stoere mannetjesdolfijn van 30, werd geroepen en toen mocht ik iets doen waar zo vreselijk veel mensen van dromen: ik mocht een dolfijn aaien. Op zijn rug, zijn buik, zijn vin, zijn staart. Ik mocht heel dicht bij komen, heb z'n sproetjes gezien die in een rechte lijn op z'n neus zitten. (dat schijnt een restantje te zijn van de snorharen, die afvallen net voor of net na de geboorte.)
   En nu wilde ik bijna zeggen dat het niet te beschrijven was wat er door me heen ging, maar ik weet dat het juist mijn taak is dat wél te doen. Alleen, dat ga ik hier niet doen, dat bewaar ik mooi voor in het boek.
O jeetje, wat ben ik toch een vreselijke mazzelkont. Ik wil nooit meer iets anders doen dan ervaren en schrijven. Men, wat is dit leuk!

woensdag 13 april 2011

Het B-woord

De verwarming moet aan, de uggs ook, en sokken en een vest en liefst ook nog een sjaal. Ik heb het koud, zelfs als de zon schijnt. Ik stel me verschrikkelijk aan, maar dat moet ook, want ik ben van de drama, dus als ik me niet aanstel, is er iets niet goed. En ook al helpt de zon heel lief mee me op te warmen, het haalt het natuurlijk allemaal niet bij Bali.
Bali.
O jee.
Daar heb je 't weer.
Dat woord.
Waar ken ik dat toch van...
Bali, Bali, wat was er ook alweer met Bali...
Pom, pom, pom, pom
denk, denk, denk
Ba-li.
Oooo, Báli.
Nee, ja, kijk, misschien...
is dat niet zo'n eilandje
ergens in Verweggistan?
Waar het altijd warm is
en de mensen zo vriendelijk zijn
waar je zo mjammie kunt eten
en
dromen
en
zwemmen
en dolfijntjes kunt zien zwemmen langs de kust?
En nog veel meer leuke dingetjes kunt doen?
Bali...
Bali
toe,
help eens even
wat was er ook alweer met
B
         A
                    L
                                  I



zondag 10 april 2011

Heerlijk en raar

    'Graag wat van die noedels en dat met dat vlees en een ei in die rode saus, alstublieft.'
Ik stond in de toko. Het was 's middags 13 uur en ik had ineens ongelooflijke zin in eten. Niet in brood, maar in Indonesisch spul.
   'Zal ik het warm maken voor u?'
   'Graag,' zei ik.
Met het plastic zakje bungelend aan m'n arm speerde ik naar mijn atelier. Met grote haast donderde ik alles op een bord. Ik begon te schranzen en te schrokken, probeerde me onbehoorlijk terug te eten naar Bali. Ik had 3 wierookstokjes tegelijk aan, allemaal verschillende geuren, ik had bloemen op tafel staan, kaarsjes, ik had foto's uitgeprint, een groot bord gemaakt met alle eigenschappen van de personages erop, ik had muziek opstaan die ik veel geluisterd heb, kortom, ik zat in mijn eigen Magic Island te eten alsof mijn leven er van af hing.
Ik had geen idee dat ik het zo zou doen. Zo zou maken, dat zou eten. Ik deed en doe maar wat. Ik doe wat er in me opkomt, probeer er geen oordeel over te hebben. Natuurlijk vind ik mezelf raar, maar ik heb gewoonweg geen tijd om me al te lang met 'raar' bezig te houden.
Ik timmer de dagen dicht, zorg voor regelmaat en discipline, ga op tijd naar bed en sta vroeg weer op om me op mijn eigen fijne Magic Dolphin Island terug te trekken.
En weet je?
Het is er heerlijk!


zaterdag 9 april 2011

eerst lezen, dan pas praten

Een afstand van pak 'm beet 16000 kilometer is met een vliegtuig in slechts 16 uur te behappen. Mijn geest echter doet er heel wat langer over. Ik heb het gevoel nog steeds niet helemaal terug te zijn. Ik dwaal af zodra het kan, moet moeite doen hier te zijn, bij de was, boodschappen, mensen, dingen. Zodra het kan vlucht ik in herinneringen, ruik ik de geur weer, verlang ik naar de warmte, de bloemen, de sfeer, de droom. De overgang is zo groot, zo veel groter dan ik dacht en zoveel groter dan ik wilde.
   Als mensen me vragen hoe ik het heb gehad leg ik uit hoe het is geweest, maar woorden dekken de lading niet van wat het was. Had me gelezen, denk ik als ik zo'n vraag krijg. Had me dan gelezen, verdorie, dan weet je hoe ik het heb gehad. Daar staat wat Bali was voor mij, daar staan de dingen die ik meedraag in mijn hart, daar staan dingen in die ik niet in een half uurtje uit kan leggen. Elke keer als ik vertel hoe het was en wat ik gedaan heb, praat ik het een stukje dood. En dat kan ik niet gebruiken. Het moet levend blijven, want er moet nog een boek van komen.
   Ik heb vandaag alles uitgeprint wat ik heb geschreven op mijn reisblog. Ik neem het mee naar huis en als er dan bezoek voor me komt, zal ik het ze geven.
   'Lees me,' zeg ik dan, 'eerst lezen en dan pas praten. Ik heb het geschreven met mijn ziel en met passie en dat heb ik potjandorie niet voor niets gedaan!'