'Beste wilg, mag ik alsjeblieft een takje van u afknippen?'
Ik stond voor een boom aan het zeepad en had een boodschappentas aan mijn stuur hangen met een snoeischaar er in.
'Wat moet, dat moet,' zei de boom, en gelaten onderging hij dat ik m'n snoeischaar in één van z'n takken zette.
'Voordat je verdergaat, fiets je eerst naar Peet,' zei hij toen ik mijn schaar al in een volgend takje zette.
'Waarom?' vroeg ik verbaasd.
'Omdat je aan haar moet vragen of ik eigenlijk wel een wilg ben. Anders knip je al m'n takken er misschien voor niets af.'
'Maar dat is hartstikke ver!' mopperde ik.
'Dat, of anders niet,' zei de boom.
Ik zuchtte. Verdorie nog es aan toe, zeg, alsof ik niets anders had te doen. Toch legde ik de tak behoedzaam in de boodschappentas en fietste ik naar Peet. Het was een leuk ritje, eerlijk is eerlijk. Het weer was geweldig, de zon scheen, de vogels floten en alle bomen en struiken kon je bijna horen groeien.
'Hoi Peet, is dit een wilgentak?' vroeg ik toen ze de deur voor me opendeed.
'Ja,' zei ze lachend, 'dat is een wilgentak.'
'Mooi,' zei ik. Ik draaide me om en fietste weer terug naar de boom.
'Je bent dus wel een wilg,' zei ik tegen hem.
'Dat dacht ik al,' zei hij terug, en volgens mij glimlachte hij.
'Mag ik dan nu wat takjes van je hebben?' vroeg ik, enigszins ongeduldig.
'Waar heb je ze voor nodig?' vroeg hij.
'Voor vanavond. Het is volle maan en de boom die bij deze maan hoort, ben jij.'
'Gaaf,' glunderde hij. 'En wat beteken ik dan precies?'
'Je staat symbool voor de hernieuwde levenskracht van de natuur. Al het leven van jou speelt zich af net onder je schors.'
'Dat dacht ik al,' zei hij.
'Het is de maan van het opstijgende sap en het ontkiemende zaad. Kwetsbaar nog, maar vol goede moed om te groeien.'
'Da's mooi,' zei hij, 'da's een hele mooie maan, Margriet.'
Er viel een stilte tussen ons.
Ik ritselde wat met mijn tas en hij met z'n takken.
'Goed dan,' zei hij ineens, 'knip maar wat takjes van me af,' en vriendelijk en meegaand liet hij me zien waar ik mocht knippen.
'Bedankt,' zei ik toen ik klaar was. Ik boog mijn hoofd en drukte mijn handen tegen elkaar.
'Jij ook,' zei hij, toen ik al op de fiets zat.
'Bedankt waarvoor?' vroeg ik voordat ik vaart zette.
'Omdat ik nu zeker weet hoe ik heet en waar ik al die tijd mee bezig ben.'
Ik knikte.
En daarna nóg een keer.
'Idem dito,' mompelde ik.